Bij de beslissing om een wijndomein te kopen hadden we over alles nagedacht: de regio, het vinden van een huis, de kwaliteit van de wijngaarden, het maken van de wijn. Tussen al die interessante onderwerpen was er één dat ons minder passioneerde: de verkoop.
Toen alles eenmaal draaide, bleek juist dat dat onderwerp het meest van mijn tijd zou vragen. Na elke botteling is het weer een schrik om de deuren van de hangar open te schuiven: al die honderden, duizenden flessen wijn. En één persoon die ze zou moeten verkopen: ik.
Gelukkig hadden we, voor Nederland, al vanaf dag één, de beste importeur denkbaar; Okhuysen in Haarlem. Maar voor alle andere landen ter wereld was er maar één manier om importeurs te leren kennen: op wijnbeurzen, waar je voor een vermogen een klein tafeltje kon huren om je wijn op uit te stallen. Het was een eenzame ervaring om vanaf daar naar de mensen te kijken die je in rap tempo voorbijliepen, op weg naar hun volgende afspraak.
Alles veranderde toen ik een telefoontje kreeg van Véronique, de eigenaresse van een groot wijndomein in Saint-Chinian. Zij was de vijfde generatie wijnmaakster, ik was een Nederlandse die hier eigenlijk niets te zoeken had. Toch was ik degene aan wie ze dacht voor haar groep vrouwelijk wijnmakers, de Vinifilles.
Nog geen week later moest ik mezelf presenteren aan een groep vrouwen die aan een U-vormige tafel in een kaal zaaltje zaten. De meesten waren net als ik begin veertig, ze keken me achterdochtig aan en ik begreep dat het contact niet vanzelf zou gaan.
Dat is nu twaalf jaar geleden.
Ik kan me nu niet meer voorstellen dat er een tijd was waarin ik mijn best moest doen om de naam en appellation van iedere vrouw te onthouden. Inmiddels ben ik overal geweest, borden volgend over afgelegen weggetjes naar wijndomeinen die verscholen in het land lagen. Of naar enorme maisons de maître, zoals dat van Véronique, dat vanbinnen nog hetzelfde was als honderd jaar geleden.
2021 was het jaar waarin ik mijn halve oogst verloor door de vorst. Ik stond huilend in mijn wijngaard toen ik de schade ontdekte. Diezelfde middag vond ik de andere Vinifilles in een chateau in Nîmes. We hebben te veel gedronken, op tafels gedanst – en konden er opeens weer tegen.
Nu is het voorjaar, de tijd van de wijnbeurzen. Ik ben net terug van een grote beurs in Montpellier. In plaats van alleen achter een tafeltje te staan deel ik nu een stand met de Vinifilles. In de gangpaden zie ik bekende gezichten, wijnmakers die ik ken sinds mijn begintijd en importeurs met wie ik vaak al jaren samenwerk. Het is een plezier om samen de nieuwe jaargang te proeven.
Op de laatste dag lunchen we aan een lange tafel met de wijnmaaksters uit andere delen van Frankrijk. Tussen de papieren bordjes op de picknicktafel staan uitstekende flessen uit de Elzas, Bordeaux en Provence. De zon schijnt, iedereen is blij elkaar te zien en ik denk aan het enorme contrast met de vrouw die ooit zo eenzaam achter haar tafeltje stond.
.text-blocks id=”49392″ slug=”archief-lidewij-van-wilgen”]