Handig is het natuurlijk niet, eigenlijk zou ik een keukentrapje moeten pakken, ik weet het, maar zo’n peertje is er zo uitgedraaid. Als ik op het puntje van de stoel sta kan ik er precíes bij. ‘Noël!’ klinkt het achter me en van schrik wankel ik met stoel en al achterover, zijn oude boerenlijf is nog snel genoeg om me tegen te houden. Enigszins beduusd sta ik te verwerken wat er had kúnnen gebeuren, Claude is niet erg onder de indruk. ‘Ben je met de kerstversiering bezig?’ Ik ben zeker de kluts kwijt, het lijkt me beter als ik even met beide voeten op de grond ga staan. ‘Eh, hallo Claude, bedankt nog voor het redden van mijn ruggenwervel, wil je misschien iets drinken?’
‘Non merci, ik ga door, ik kom alleen even vragen of je maretak wil? De komende dagen snoei ik ze uit de appelbomen, dus ik dacht, ik vraag het even voor alles op de mesthoop gaat. En kijk, jij bent al met de kerstversiering bezig! Dus hoeveel zal ik er langsbrengen?’
‘Nou ja, eentje, leuk, graag. Maar hoezo, kerstversiering? Ik draaide gewoon een peertje uit. Althans, dat was het plan.’
‘Dat zeg ik, kerstversiering.’ Omdat verdere toelichting hem overbodig lijkt vraag ik er maar om. Hij snapt niet wat ik niet snap, maar legt toch uit: ‘Bij ons thuis hadden we vier peertjes; een in de slaapkamer waar ik met mijn broers en zusjes sliep, een in de keuken zodat mijn moeder kon zien wat ze kookte, of nou, ongeveer dan, want de sla knarste vaak flink, een peertje in de slaapkamer van mijn ouders en een aan de buitengevel boven de voordeur. Dat brandde alleen als er ’s avonds bezoek kwam, anders was het natuurlijk zonde van het geld. Als er een peertje stuk ging, bewaarde mijn moeder dat voor de kerst. Waarschijnlijk al zolang er peertjes waren, want zo vaak gingen ze niet stuk en we hadden een schoenendoos vol, zeker vijftien ofzo, later zelfs nóg iets meer. Ze knoopte er een touwtje aan en hing ze rondom op in de keuken.’
‘Zonder dat ze licht gaven, gewoon zo?’
‘Ja, het was heel feestelijk, al die bolletjes van glas, als de voordeur openging wiegden ze even in de wind. Soms was ergens wat verf over, daar doopte ze dan een paar peertjes in en zo kregen we allemaal verschillende.’ Ik zie ze schitteren in zijn geestesoog.
‘Haalden jullie ook een kerstboom uit het bos om ze in te hangen?’ ‘Nee hoor, ze heeft wel een keer de peertjes met een dennentak aan de muur gehangen, dat was ook best mooi, maar de kerst erop hingen ze weer los. Dat was toch feestelijker.’
In de winkel is het al volop kerst. Ik verdwaal bijna tussen het chocolade-eiland en een wal van ganzenleversmeersels, achter de schappen vol patépotten zie ik het licht. Ik kies er een 25 watt peertje. Onderweg naar de kassa kom ik langs de kerstversiering. Die is alweer in de aanbieding. Volgend jaar is er weer een nieuwe kerstkleur in de mode.
Als ik later de maretak ophang pak ik toch maar een keukentrap. Op zolder haal ik de doos met kerstballen tevoorschijn – zilverkleurige van mijn oma – en leg het kapotte peertje erbij.
Archief Mari