PARIJS, ‘LES ANNÉES FOLLES’

DOOR DE LENS VAN BLAISE ARNOLD

De belle époque verwijst naar de periode tussen 1895 en het begin van de eerste Wereldoorlog in 1914. Industriële misère en anarchistische moorden werden vergeten ten gunste van het goede leven in de opéra, de nieuwe boulevard cafés en de danspaleizen, waaronder de Folies Bergère en de Moulin Rouge. De uitjes van de middenklasse, boottochtjes, picknicks op het land en in de voorsteden, dansen in de guinguettes vormden de thema’s van een nieuwe generatie schilders: Monet, Renoir, Degas, Caillebotte en Sisley. Bohemiens; zij ontmoeten elkaar op Pigalle, Montmartre en later in Montparnasse. De decadenten en symbolisten gaven vorm aan de zonnige onbezorgdheid van het impressionisme. In de jaren negentig kwam een ingewikkelde, decoratieve stijl, de art nouveau, tot bloei in de gebouwen van Guimard die vorm gaf aan de nieuwe metro en de warenhuizen waaronder Galeries Lafayette.