Het heeft me destijds maanden, misschien wel jaren, gekost om aan het domein te wennen. Iedere ochtend, als ik de luiken opendeed, was het of de intensiteit van de stilte me in het gezicht sloeg. Hoe gespannen ik ook naar buiten staarde, er was niets anders dan het zachte geruis van de blaadjes, de vogels, de krekels in de zomer. Geen enkele kans dat er iemand voorbij zou komen naar wie ik mijn hand zou kunnen opsteken. Ik was begin dertig en niets in mij had nog de rust om me hier aan te passen.
Inmiddels zijn we twintig jaar verder. Ik schrijf dit stukje in de TGV tussen Parijs en Montpellier. Ik heb de afgelopen vier dagen doorgebracht met Fiene, mijn middelste dochter. Ze wilde graag dat ik er zou zijn voor de examens aan het einde van haar studie geneeskunde. Ik kwam zaterdagavond aan, laat in de avond, nog net op tijd voor een restaurant ergens onderaan de Rue Mouffetard. De kleine tafeltjes stonden vlak op elkaar, we zaten naast jonge mensen die gepassioneerde gesprekken voerden, een heerlijke sfeer op deze zwoele zomeravond. Maar wel weer even wennen om zo hard te moeten praten om je verstaanbaar te maken. De volgende dag zwierven we door Parijs. Weinig steden zijn zo weids opgezet en geven een dusdanig gevoel van ruimte. Maar natuurlijk zijn er auto’s, en het is niet voor niets dat ik voor de lunch een tafeltje had gereserveerd op één van de kalmste plekken van de stad; de Jardin du Palais Royal. Wat een plezier om mensen naast ons over boeken te horen praten, te zien hoe goed iedereen is aangekleed. Toch wel iets anders dan het Café de la Paix in ons dorp. Op de kades van de Seine zaten- en lagen mensen te genieten van deze mooie dag. Er werd gelachen en gepraat; ik bedacht dat ik veel vaker in de stad zou willen zijn.
Fiene verdween de dagen daarna in het imposante, bijna communistische gebouw van de medicijnenfaculteit bij de boulevard Saint Germain. Ik vulde mijn dagen met kris-kras door de stad reizen, van een wijnhandelaar die ooit op het domein was geweest naar een restaurant dat met onze wijnen werkte. Ik wist niet dat het zeventiende arrondissement zo chique was, en ook niet dat het restaurant een Michelin-ster bleek te hebben. Ik werd met alle égards ontvangen, ze bleken nog een wijn te willen proeven die ik nu net niet bij me had; hup weer de métro in naar het appartement van Fien in het vijfde, weer terug naar het zeventiende – alles is makkelijk met de applicaties op je telefoon. Na drie dagen realiseerde ik me pas dat ik eigenlijk nooit zat, maar zonder te denken meeging in het ritme van de stad.
Opeens voelde ik het, een bijna fysieke heimwee naar het domein – de behoefte om op de eerste trein te springen en weer hier te zijn, op de plek waar ik deze laatste regels schrijf. Er is niemand, het is stil, ik kijk uit over het land dat hier rustig op me heeft liggen wachten. Er gebeurt niets. En ik kan me geen plek voorstellen waar ik liever zou zijn.
Archief