Zelfs als je denkt dat je in het paradijs woont is het goed om af en toe van omgeving te veranderen. Met als bijkomende reden dat juist zo’n paradijsje flink wat onderhoud vraagt: het is een groot huis met idem zwembad en tuin. Daarbij verzin ik steeds nieuwe projecten. Nu mijn drie dochters uit huis zijn ben ik pas echt losgeslagen: niemand bleek nog te hechten aan zijn rommelige kinderkamer, en beetje bij beetje verandert elk vertrek in een gastenverblijf met eigen badkamer. Natuurlijk kan ik dat als wijnmaker nooit allemaal betalen en daarom verhuur ik het huis iedere zomer een paar weken. Meestal is dat een plezier; mensen genieten van de plek en het doet me goed het domein door hun ogen te zien.
Deze zomer had ik opeens een ontevreden Deense mevrouw in mijn huiskamer. Terwijl ze haar zonnebril op hield vroeg ze waarom de luiken dicht waren. “Het is twaalf uur! De zon staat erop!” zei ik lachend. Dat leek haar geen argument. “Unacceptable”, zei ze. Haar man had ondertussen geconstateerd dat het bij het zwembad te warm was en dat er nog een paar wespen waren ook. “I can’t stay here”, zei de vrouw. Zonder een woord te zeggen draaide ze zich om en liep de deur uit, ongetwijfeld op zoek naar een hotel met airconditioning en schuifpuien. Gelukkig bleven hun vrienden achter, alhoewel waarschijnlijk stikkend van de hitte omdat alle luiken de hele dag open bleven.
Ondertussen ging ik met mijn Franse vriend naar Noirmoutier, waar zijn familie een huis heeft. Op het schiereiland aan de Atlantische kust kun je alles op de fiets doen, een plezier dat me deed denken aan mijn jaren in Nederland. Ook het weer deed me daaraan denken. Hoewel het begin augustus was, gleden de dagen voorbij zonder echte warmte. De avonden waren zo koud dat mijn jurken ongedragen in de kast bleven hangen. Op de schaarse momenten dat de zon
scheen haastte iedereen zich naar het strand om in de volle zon te gaan liggen terwijl ik onder een boom bleef zitten.
Pas toen ik weer terug was op het domein realiseerde ik me hoe twintig jaar in het zuiden me hebben veranderd. Ik hou van de warmte, maar ga nooit meer in de volle zon. Ik vind het een plezier om het huis, met zijn dikke, eeuwenoude muren, de koelte vast te laten houden door op het juiste moment de luiken te sluiten en ze ’s ochtends heel vroeg weer open te doen. Het is heerlijk om de frisse ochtendlucht naar binnen te voelen glijden. De zwoele zomeravonden behoren voor mij tot de fijnste momenten in een leven.
Ik geloof dat mijn kinderen er net zo over denken. Mijn jongste dochter was acht maanden toen we naar het domein verhuisden. De laatste jaren studeerde ze in Londen en hoewel ze dapper doorzet beleeft ze altijd een emotioneel moment als het vliegtuig boven de wolken stijgt en ze eindelijk de zon weer ziet. Nu is ze een paar dagen op het domein. “Ga op een gastenkamer slapen lieverd,” zeg ik, “daar is airconditioning.” “Waarom?” zegt ze. “Het is zomer.” Het gezoem van een ventilator doet haar denken aan haar kindertijd en garandeert een fijne nacht.
Ik krijg een mail van de Deense vrouw met vragen over mijn tegelvloer en servies. Ik ben opgelucht dat ze in ieder geval het interieur heeft weten te waarderen. Maar voor volgend jaar adviseer ik haar Noirmoutier.
Archief