De bakker was broodmager. Zijn vrouw ook. Tot ik onder haar shirt op een dag een lichte bolling bespeurde, na verloop van tijd was er sprake van een serieuze zwelling en durfde ik het te vragen – met zulke zaken dient uiterste voorzichtigheid te worden betracht, voor je het weet heb je een vrouw tot op het bot beledigd – en ja, ze was officieel zwanger.
Als het inderdaad helpt een ongeboren vrucht te omringen met zoveel mogelijk geluk en heerlijke geuren, er zachtjes tegen te zingen, dan moest het exemplaar uit de bakkersbuik wel in een roze wolk op aarde landen. Het was dan ook een stralende baby die op een dag achter in de bakkerij lag, haar mandje tussen de kraakverse baguettes en dampende croissants. Het kleintje leek de geur met volle teugen op te snuiven terwijl haar moeder, alweer haast op haar oude gewicht, eclairs vulde met banketbakkersroom. Adem maar diep in kleintje, dat is de geur van geluk.
Zelfs in Frankrijk is vast en zeker een wet die baby’s in een bakkerij verbiedt, maar ik hoopte van harte dat de inspecteur die bezwaar maakt tegen zulk geluk nooit geboren wordt. Geen idee wat er gebeurde, en waarom of waarheen, maar op een dag was het bakkersgezin weg. De buurt bleef broodloos achter.
Een tijd later vestigde zich een dorp verderop gelukkig een jong stel dat een bakkerij begon. Een dappere onderneming in een dunbevolkte streek als de onze, waar de mensen intussen ook nog eens gewend waren aan goedkoop stokbrood van de supermarché. Gelukkig bleken de mensen graag een eindje om te rijden voor zúlke knapperige stokbroden, perfect bladerende croissants en brioches zo licht als de hemel.
De nieuwe bakkersvrouw is stukken van steviger bouw, maar langzaamaan begon ze wel heel erg te zwellen. Toen ze een keer gedachteloos een liefdevolle hand op haar buik legde was het overduidelijk; ze had een broodje in de oven. Het groeide flink, de buik paste nog maar net achter de toonbank, de wangen van de trotse zwangere glommen als het glazuur van een eclair. Lopen werd waggelen, en haar moeder verscheen als invalkracht. Die vertelde amper een week later dat het kindje geboren was.
Nu bevindt zich tussen de warme broodjes op de toonbank een blakende baby. Licht bedwelmd door het zoete parfum van vers brood, soesjes en meringues ligt ze daar gelukzalig te stralen. Met op zondag een roze strik om haar hoofdje.
Ik haal diep adem en snuif de geur van geluk op tot in mijn tenen. Als ik er iets over te zeggen heb, word ik in mijn volgende leven de baby van de bakker.
Archief Mari