Madeleine-momenten

We hebben allemaal wel eens een madeleine-moment. Je neemt een hapje van een lekkernij, je proeft, en dan ineens: alsof er een stroomstoot via je smaakpapillen naar je hersens gaat. Boem! Een vervlogen herinnering komt ineens als een warme bliksemschicht helemaal boven. Een mooie gedachte over een ver verleden.
Marcel Proust schreef in 1913 de klassieker Du côté de chez Swann. En daarin beschrijft de verteller hoe hij een hapje neemt van dat beroemde Franse mini-cakeje, de madeleine, en vervolgens wegdroomt, denkend aan zijn gelukkige jeugd. Als klein jongetje proefde hij namelijk voor het eerst een madeleine, gedoopt in een kopje thee.
Eenmaal volwassen was één hapje van zo’n madeleine genoeg om vol nostalgie weg te zwijmelen. In die maalstroom van gedachten liepen heden en verleden door elkaar. Het deed de verteller bijna duizelen. ‘Ik wist zelfs niet meer of het toen was of nu’, staat in Prousts eerste deel van de wereldberoemde romancyclus ‘À la recherche du temps perdu’.
In die boeken duikt ook de Normandische badplaats Balbec op. Daar staat een hotel aan zee, met een restaurant waar je eet met het geluid van de golven op de achtergrond, aldus Proust.
Balbec bestaat niet echt. Maar Marcel Proust ging van 1907 tot 1914 elke zomer naar de Normandische badplaats Cabourg. En daar stond precies zo’n hotel aan zee, met precies zo’n restaurant waar je eet met het geluid van de golven op de achtergrond.
‘Balbec, dat is Cabourg’, jubelen ze in het stadje. De schrijver zou zich in zijn boeken hebben laten inspireren door zijn zomerse verblijven hier. Die theorie is overigens niet waterdicht. Ook Trouville, zo’n tien kilometer noordelijker, zou een inspiratiebron zijn geweest.
Maar eerlijk is eerlijk: Le Grand Hôtel de Cabourg, zoals Proust het beschreef, bestaat nog steeds. Het ligt aan een wandelboulevard die door het gemeentebestuur – met veel gevoel voor marketing – de Promenade Marcel Proust is gedoopt. De schrijver verbleef altijd in dezelfde kamer, 414, op de vierde verdieping. Met uitzicht op zee.
We liepen op die boulevard, bewonderden het Grand Hôtel, en even voelde het alsof we ruim honderd jaar terug in de tijd gingen. In het restaurant van het hotel ontbeten – nog steeds – gasten met uitzicht op zee. Kamer 414 was geheel ingericht in de belle-époquestijl, het gouden tijdperk dat eind 19de eeuw begon en werd gekarakteriseerd door welvaart en vernieuwingen in kunst en wetenschappen. Als het veelbelovende begin van een nieuwe toekomst.
Het stadscentrum van Cabourg is gebouwd als een halve cirkel, naar het voorbeeld van Grieks-Romeinse amfitheaters. Het Grand Hôtel staat in het midden en de straten vol luxueuze villa’s lopen van daaruit als zonnestralen naar buiten.
Om maar eens een persoonlijke ontboezeming te doen: wij hadden in Cabourg ons eigen madeleine-moment. We zwijmelden weg. Als jonge geliefden liepen we namelijk ook langs Normandische stranden. We beleefden er toen onze eigen jeugdige belle époque. Als het veelbelovende begin van onze toekomst. Nu liepen we over de Promenade Marcel Proust, keken uit op zee terwijl de wind door onze haren blies, en heel even smaakte Cabourg naar toen.

Foto @Sigrid Renout

Frank Renout is correspondent voor verschillende Nederlandse en buitenlandse media in Frankrijk, waaronder het ‘NOS Journaal’, het AD én hij is onze columnist!