Zones blanches

Ik moest voor mijn werk naar Calais. Een verhaal maken over de migranten daar, die Het Kanaal oversteken. Onderweg op de snelweg wilde ik nog even (handsfree) de redactie bellen voor overleg. Helaas. Er was geen telefoonnetwerk. Ik reed bijna een half uur zonder dat ik kon bellen.

Voor de televisie was ik in Normandië. We maakten een reportage en moesten die doorsturen naar Hilversum. Dat gaat via een speciaal apparaat met acht simkaarten. Helaas. Er was op de plek waar we filmden geen 4G-netwerk, wat minimaal nodig is voor het verzenden van tv-beelden.

In Bretagne schreef ik een verhaal voor de krant. Dat moest snel, vlak voor de deadline. En dus ook snel opsturen, via mijn laptop. Maar nee. Ik zat in mijn auto mijn verhaal te tikken, in een fraai dorpje zonder goede verbinding. Dus moest ik noodgedwongen een heuvel oprijden in de omgeving: daar was wel een signaal.

In Frankrijk zijn er anno 2023 nog volop zones blanches: gebieden waar je niet of nauwelijks verbinding krijgt met je mobiele telefoon. Gewoon omdat er geen antennepalen in de buurt staan.

Eind 2022 waren er verspreid over Frankrijk nog ruim 2.700 plekken waar je mobiele telefoon noodgedwongen stil blijft. Vaak zijn het gebieden met heel weinig huizen en bewoners.

Volgens officiële cijfers is 187.000 vierkante kilometer in Frankrijk (29 procent van het totaal) ‘heel dun’ bevolkt. De telefoonaanbieder ziet er geen brood in om daar een antenne neer te zetten. Omgerekend hadden eind 2022 ruim 700.000 Fransen helemaal geen mobiel netwerk, en nog eens 700.000 Fransen woonden in een gebied met maar één aanbieder.

Ter herinnering: in 2017 beloofde president Macron dat héél Frankrijk al in 2020 bedekt zou zijn met snelle tot ultrasnelle mobiele netwerken. Het werd door de regering de ‘New Deal’ van de Franse telecom genoemd. Álle Fransen aan het mobieltje.

Niet dus, weten we nu. Het ontbreken van een netwerk leidt zelfs regelmatig tot problemen – soms klein en soms groot.

Campinghouders klagen regelmatig dat ze belletjes van toeristen niet ontvangen. Tussen de tenten en caravans op mooie plekken in de bergen of bossen kan helaas niet gebeld worden.

In het dorpje Hannappes, in Noord-Frankrijk, kreeg de echtgenote van de zeventigjarige François Carion vorig jaar thuis een hartaanval. Hij had geen vaste telefoonlijn maar wel een mobiel. “Ik probeerde de ambulance te bellen, maar dat lukte niet. Ik heb een vriend gebeld die brandweerman is, maar kreeg daar ook geen verbinding’’, vertelde Carion achteraf. Zijn vrouw overleed. De burgemeester van het dorp vraagt al jaren tevergeefs om een zendmast.

Dat zijn gelukkig uitzonderingen. En laten we niet vergeten dat ook de Fransen zélf soms de vooruitgang tegenhouden. In plattelandsdorpen wordt regelmatig geprotesteerd als de burgemeester van plan is een hoge zendmast neer te laten zetten. Liever geen 4G dan een lelijke mast in het dorp.

Wij wonen zelf in een klein dorp en hebben alleen 4G in één kamer boven, én als we in de tuin (richting het noorden) staan. Gelukkig is hier sinds kort glasvezel aangelegd. Dat heeft jaren geduurd. Zo’n kabel doortrekken naar een klein dorp was blijkbaar voor niemand een prioriteit. Toen die er eenmaal was, kon iedere inwoner afzonderlijk glasvezel aanvragen: van de straat naar het huis. Dat deden we. Er hoefde maar één kabel te worden opgehangen: van de paal die op de weg staat, naar ons huis. De aanvraag daarvoor deden we in april. De aansluiting was er in december. Lang leve de New Deal.

Frank Renout is correspondent voor verschillende Nederlandse en buitenlandse media in Frankrijk, waaronder het ‘NOS Journaal’, het AD én hij is onze columnist!