Herinnert u zich Jean Faitreaux nog? Het Onmisbare Mannetje dat te hulp schiet als mijn auto vastzit in een greppel, ergens precies dát links schafielende schoepje opdiept waardoor de waterpomp weer loopt en ook nog goede connecties heeft bij een wijnboer.
U kent hem wel, het Mannetje dat altijd klaarstaat met raad en daad. Doet hij allemaal gratis. Maar niet voor niets. Buiten bewonderende dank en spontane bezoekjes op onwaarschijnlijk ongelukkige momenten, vraagt hij soms om een petit service. Dus draaf ik met regelmaat achter een losgeslagen kudde koeien aan en sta ’s zomers duizelig van hoogtevrees boven op een wiebelige hooiwagen balen te laden. En het Mannetje heeft – zonder weet van mijn uitpuilende lades vol losse vodjes en schriften vol halve ideeën – in al zijn wijsheid uitgerekend dat een schrijvende vrouw wel goed zal zijn in administratie. Of in elk geval beter dan hij. Dat láátste bleek te kloppen, hoewel dat niets zegt over mijn vermeende administratief talent. Maar spitten en scheppen kan ik vrij aardig en dát bleek goed van pas te komen.
Zo komt het dat ik nu alles weet van de onwaarschijnlijke hoeveelheid papier die nodig blijkt voor het houden van een koe of 35. En dat al die papieren én hun enveloppen een bedrijfsleven lang in willekeurige volgorde bewaren, zo drie kasten vult, waarnaast je verder kunt tot de papierberg de kasten onzichtbaar maakt. Volgens die norm is mijn administratie inderdaad een toonbeeld van orde en overzicht, maar goed, ik hoef dan ook geen boerderij te runnen, hectares te ploegen, te zaaien en oogsten, bomen te kappen, kachelhout voor de wijde omgeving te zagen of problemen van andermans pad te ruimen – daar heb ík immers een Onmisbaar Mannetje voor. Eens in de zoveel tijd offert Jean een vrije avond, vraagt er ook eentje van mij, en ploeteren we samen door decennia agrarisch archief. Er verdwijnen paperassen in dossiers en heel soms zelfs in de papierbak – als ik hem heb kunnen overtuigen dat er écht geen enkele instantie een dertig jaar oude enveloppe komt opeisen. Het zal zeker tot zijn pensioen duren voor we het echt op orde hebben, maar als er nu een controleur van het een of ander komt en Jean me in lichte paniek belt in welke map de gezochte papieren zitten, dan weet ik dat. Die ene waarop in koeienletters ‘KALFJES 2025’ staat…
Het Onmisbare Mannetje had weer wat, un petit service. Zijn kelder loopt steeds onder, op droge dagen ligt de vloer dan vol losgeweekte wijnetiketten en zou je er een interessante blindproeverij kunnen houden. Erger is dat in tijden van watersnood de kettingzagen en bosmaaiers ronddrijven, als die niet gered worden van een verdrinkingsdood, is straks de hele buurt verstoken van brandhout. Een goed argument dus voor stellingen waarin ze hoog en droog liggen. Geen probleem, stellingen staan zo. Als de vloer eerst even ontruimd is. Vandaar dat ik me mag verheugen op een trapestafette met vierendertig jaar aan lege jerrycans die misschien niet eens lekken, tweeënhalve wasmachine die het nog voor een kwart doen, een tafel met drie poten en een miljoen houtwormen. En wat er verder komt bovendrijven als dat eenmaal weg is. Ik ben reuze benieuwd. Eerst maar eens beginnen.
Ik zou haast denken dat ik een onmisbaar vrouwtje ben geworden.
Archief Mari