Lidewij is wijnmaker in de Languedoc op haar domein Terre des Dames.
www.terredesdames.com
Stress in de wijngaard
Iedereen heeft zijn eigen nachtmerries. Die van mij draaiden de afgelopen weken om een grote zwarte berg op mijn parking. De landbouwkundig ingenieur gelijk: voor de kwaliteit mijn wijngaarden zou het fantastisch zijn om een goede dosis ‘marc de raisin’ te verspreiden. Als de druiven geperst zijn gaan de schillen naar de distillerie die er een sterke drank van brouwt die ze hier simpelweg ‘marc’ noemen of met wat meer fantasie ‘Eau de vie’. Alleen de opa’s gaan nog langs om een paar lege flessen te laten vullen. Een geval van gemiste marketing natuurlijk – precies hetzelfde product met de naam ‘Grappa’ kan opeens wèl op een hip terras.
De schillen die na het distilleren overblijven zijn niet meteen interessant – er zijn grote machines voor nodig zijn om de boel regelmatig te keren en te laten composteren. Uiteindelijk blijft er weinig over en het is niet eenvoudig om aan marc van goede kwaliteit te komen. Na heel veel telefoontjes was er zestigduizend (!) kilo voor mij gereserveerd. Nu moest ik een bedrijf vinden dat het in de wijngaarden zou kunnen verspreiden.
Monsieur Cot, de man met de landbouwmachines uit het dorp, kwam uit beleefdheid langs. Hij was duidelijk: mijn wijngaarden met antieke stenen muurtjes en bossages mogen dan wel ecologisch en zelfs pittoresk zijn; een man met een landbouwmachine houdt van rechte lijnen: grote percelen, ruim geplant, waar je lekker tot aan de horizon door kunt rijden. Ik belde uren met andere bedrijven waarin vooral het woord ‘tournière’, de ruimte om te keren, het einde van het gesprek inluidde. Uiteindelijk was er een bedrijf dat geen problemen zag. Niet breder dan twee meter geplant? Geen probleem. Kleine percelen? Gaat lukken. Tot drie keer toe stelde ik de man voor om even te komen kijken, maar dat woof hij zelfverzekerd weg. ‘Je connais mon métier’.
Er werd een enorme berg zwarte materie op de parking uitgestort met de mededeling dat ik het zo snel mogelijk moest verwerken. ‘Als er regen op komt gaat het klonteren’. Ik zei trots dat het de volgende dag nog verspreid al zou worden, maar helaas: het bedrijf kwam niet opdagen en bleek opeens de hele week verhinderd. Dat weekend vielen er zware stortregens.
Pas twee weken later verschenen ze, precies de ochtend waarop ik de assemblage voor de nieuwe wijnen zou maken. Na een beetje sympathieke peptalk liet ik de mannen hun ding doen en stortte me, met mijn oenologe, op het proeven en ruiken van de blends. Nog geen half uur later klopte mijn werkman, Jean-François in paniek op het raam: ‘ze zijn gewoon weg gegaan!’ Woedend belde ik de baas, die niet verder kwam dan het woord ‘tournière’.
Nu begonnen mijn zwarte dromen, waarin ik met een klein kruiwagentje voor de enorme berg stond. Na uren schepen en op- en neer sjouwen tussen de wijngaarden was de berg nog net zo hoog. Die ochtend belde ik Monsieur Cot. Zuchtend kwam hij aan, zette zijn handen in zijn zij en keek me aan. ‘Bon, on ne vas pas vous laisser tomber’. We laten u niet zitten. Meteen de volgende dag kwam hij met een enorme bulldozer, gevolgd door zijn zoon in een tractor met een mest-machine. Het duurde lang, het was niet makkelijk, maar alle wijngaarden zijn gedaan. En de berg is helemaal weg. Achttien jaar nu dat ik hier woon en ik weet dat ik geluk heb: ze laten me echt niet vallen.
Archief