Er zit een gat in zijn broek, al maanden. Je kunt er precies zijn knie door zien. Niet uit hippigheid, Monsieur G. zou niet weten wat dat was, zuinigheid is het ook niet, het is pure desinteresse. De stof slobbert om zijn benen, een touwtje rond zijn middel houdt de boel zo bijelkaar dat de kapotte gulp geen punt is. Mooi touwtje toch, grinnikt hij als hij me ziet kijken. Dat een broek bij hem kan slobberen mag een wonder heten, gezien zijn voorliefde voor eten. Hij heeft er zelfs zijn werk van gemaakt; hij houdt vleeskoeien, – waarvan hij er eentje liefdevol ‘Biftec’ noemt.
Ook buiten de koeien vult hij zijn dagen met eten. Een enorm varken in een piepklein hok, ‘zo wordt het mooi mals’. Kippen voor de eieren en de soep, – of in de vin als de kip geen kip blijkt, maar een coq. Duiven en konijnen in hun hok, een ren met parelhoenders. En ganzen, ook voor de eieren, maar vooral voor de lever. Zelf gemest, hij vertelt zo smakelijk over de trechter en gavage dat je haast zou vergeten hoe misselijkmakend het is. 
Niet de hele levende have hoeft zijn dierenliefde met de dood te bekopen. Hij houdt ook bijen, om hun honing ‘s morgens dik op zijn brood. Een brood van het formaat kalkoen dat de bakker speciaal voor hem bakt met een donkere korst van onweerstaanbare knapperigheid. Het liefst zou hij elke dag zo’n brood verorberen, maar uit zelfbescherming bestelt hij er een voor de hele week. Dat mag op de eerste dag een keer extra aan de borst gedrukt om nog een plak van zagen. De tweede dag lukt het met wat discipline om dat niet te doen en de derde dag smaakt het gelukkig al wat saai. Zo zaagt hij zich gestaag door de week en verheugt zich vast op het zondagse kruim waarop de honing zo lekker smeert. Verder gaat de honing in de baksels van madame. Zonder haar zou de smulpaap sowieso mooi voor aap zitten met al zijn beesten.
Zij hakt koppen af, plukt en vilt, snijdt koteletten en filet, draait worst, gehakt en paté. Ze pekelt en ze zout, rookt hammen boven hout. Want dat ene varken daar, hoe zielig ook, geeft vlees een heel jaar. Er wordt geen velletje verspild. Net zo min als van de jaarlijkse koe die gedeeld wordt met de kinderen en hun gezin. Voor mij hoeft het allemaal niet, ik eet het sowieso niet, maar als je tóch vlees wil eten, dan zo. Wat ik wel graag eet, zijn de zoetigheden van madame. Klassieke Franse appeltaart, met zo’n wit laagje en blokjes appel, tarte Tatin, meringue en clafoutis. Gelaagde taarten met abrikozengelei, als ik vraag hoe ze het doet, geeft ze het recept erbij. Keurig overgeschreven uit de map vol handgeschreven briefjes van haar moeder en tante, sommige transparant van de boterspetters.
Vanmorgen zette ze me taart voor, chocola met iets erdoor. Ik kwam er niet uit waar het nou naar smaakte, en vroeg hoe ze deze maakte. Aha! Ze stond op en viste met een guitige blik een kartonnen doos uit de bak. Er hoeft alleen nog water bij! riep ze triomfantelijk. Fantastisch toch! Zo hou ik tijd over om eens wat te verstellen. Dan doet hij zolang zijn andere broek maar aan.
Zie ook https://marimaris.substack.com/
Archief Mari